Rond onze hersenen en het ruggenmerg circuleert vocht (hersen- en ruggenmergvocht of liquor)
Normaal gezien is er een evenwicht tussen aanmaak (productie) en afvoer (resorptie) van liquor, wat zorgt voor een constante druk binnenin de schedel.
Wanneer er te veel vocht wordt aangemaakt of wanneer de afloop van vocht belemmerd is, wordt dit evenwicht verstoord en zetten de hersenvochtkamers uit. Dit heet hydrocefalie. Wanneer er geen overdruk is, maar de ventrikels wel uitgezet zijn, spreekt men van normale drukhydrocefalie.
De klachten van de patiënt met hydrocefalie bestaan uit braken, misselijkheid, sufheid en zichtsstoornissen. Symptomen van normale drukhydrocefalie zijn gangstoornissen, incontinentie, geheugenstoornissen en verwardheid.
De uitzetting van de hersenkamers door een teveel aan vocht is duidelijk te zien op een CT-scan of MRI van de hersenen.
Voor de behandeling van hydrocefalie zal de neurochirurg zal het teveel aan hersenvocht laten afvloeien door een drainagesysteem (shunt) te plaatsen. Er zijn meerdere types van shunts maar de meest voorkomende is de ventriculoperitoneale shunt. Dit systeem bestaat uit een siliconen buisje dat vertrekt vanuit de hersenkamer en dat in verbinding wordt gebracht met de buikholte (peritoneum). Een klep in de shunt zorgt ervoor dat de shunt pas vocht doorlaat als de normale druk in de hersenen overschreden wordt. Zo kan er nooit teveel liquor aflopen.
Bij normale drukhydrocefalie wordt een regelbare shunt gebruikt. Zo kan via een elektromagneet de openingsdruk van de shunt wordt bijgesteld wanneer nodig.
Een andere manier om hydrocefalie te behandelen is het doorprikken van de wand van een hersenvochtkamer (ventriculostomie) zodat het vocht vrij kan uitlopen over de hersenoppervlakte en daar terug afgevoerd kan worden (resorptie). Dit gebeurt via een kijkoperatie (endoscopisch) en heeft als voordeel dat er geen implantaat moet worden ingebracht.
